Ik geef om yoga
omdat het een van de oudste methodes tot persoonlijke ontwikkeling is.
Ik heb vertrouwen in die eeuwenoude oerkennis,
in een connectie met je omgeving die bij ons soms vertroebelt.
Bij bepaalde poses beeld ik me karakteristieke yogi's in die hun lichamen net zo kronkelden.
Maar waar, wanneer en vooral hoe kwamen ze erop om dat te doen?

Over de oorsprong van yoga is er veel onenigheid en onzekerheid.
Wat we weten is dat het oeroud is. Minstens vijfduizend jaar.
En dat het in India ontstond.
De archeologische opgraving van stenen zegels in de Indusvallei met daarop mensen in yogaposes
plakte yoga dan en daar op de tijdlijn.
Het raakte verwikkeld in zowel hindoeïsme als boeddhisme
en daardoor verwart men het soms met religie.
Patanjali was degene die yoga standaardiseerde toen hij de Yoga Sutras schreef.
Maar de basisvraag blijft:
hoe kwamen ze erop om yoga te doen?
Ook daarover verschillen de meningen,
maar ik volg wat ik in India zelf meest heb horen waaien daarover.
Yoga is voortgekomen uit een drang om één te worden met de natuur.
Ze mediteerden om die eenheid te ervaren en
namen natuurelementen als inspiratiebron voor poses.
Veel poses dragen dierennamen.
Yogi's imiteerden hen om in aanraking te komen met hun oerkrachten.
Ze ontdekten al snel het nut van spieken bij hun dierenvrienden.
Kat maakt soepel.
Krokodil geeft kracht, voornamelijk in armen en buik.
Cobra maakt je klaar voor uitdagingen.
Arend helpt om scherp te blijven.
Ze gingen ook verder dan dieren.
Berg sterkt je standvastigheid.
Boom stilt je gedachten.
Diamantzit geeft rust.
De omgeving als inspiratie
maakt yoga buigzaam genoeg
om eindeloos tijdperken te kunnen overbruggen.